Koperen schalen als deze, bokors genaamd, kom je ook nu nog regelmatig tegen. Zoals je ziet zijn ze er in diverse maten, hoewel de grote, met een diameter van 25 centimeter, wel de bekendste is. Bokors zijn traditionele gebruiksvoorwerpen, zowel voor religieus, als voor alledaags gebruik. De hollanders noemden dit waskommen. In een samenleving zonder waterleiding werden bijvoorbeeld vruchten in dit soort kommen gewassen. Het water kwam dan uit een grote kruik of kan en dat kwam weer uit de put

koperwerk uit Java

Koperwerk uit Java.

Algemene kenmerken van het koperwerk uit Java zijn:

            - Het is gegoten (dus niet van plaatwerk) en dus relatief zwaar.

            - De decoraties zijn er in geslagen (gesciseleerd).

bokors

Deze Bokor vormt wel een heel bijzonder tijdsdokument. Op de onderste helft zijn de klassiek javaanse afbeeldingen afgebeeld, namelijk verschillende scenes uit een wayangvoorstelling. In de bovenste rand zijn echter een aantal unieke afbeeldingen te zien die allen te maken hebben met vervoer . Achtereenvolgens zien we een rijtuig, een trein, een zeilschip, een brug en weer een trein. Typisch "moderne" en ook europeese onderwerpen, en in feite een schril contrast met de afbeeldingen op de onderste helft. Het interessante is onder meer dat uit de combinatie van de afgebeelde voorstellingen een vrij nauwkeurige datering mogelijk moet zijn. Bij gewone Bokors is dat soms behoorlijk lastig.

De op deze Bokor  afgebeelde koets lijkt erg op deze staatsiekoets uit Solo.

Deze foto dateert uit rond 1880.

De rechts getoonde Lokomotief met wagon is wel heel primitief afgebeeld . Toch moet voor een kenner het model wel te herleiden zijn, Ik tel twee pijpen en twee koperen bollen.

Het zeilschip is ook nogal schematisch weergegeven, maar het anker , roer en vlag zijn duidelijk te herkennnen.

Deze brug lijkt wel van staal, ik ben dus heel benieuwd wanneer de eerste stalen bruggen werden gebouwd op Java. Al met al houd ik de datering op rond 1880.

 Ook deze Bokor wijkt af, want hij mist de karakteristieke rand in het midden van de kom . Daardoor is er hier ruimte onstaan voo r grote Wayang figuren. Rechts vooraan zien we Semar , een van de meest bekende karakters.

Bij wijze van uitzondering is hier wel een datum aangebracht. 1875 is aan het begin van de grote bloeiperiode van het Javaanse koperwerk, dat loopt  van 1880 tot 1910.

Dat hier een datum is aangebracht, is bijzonder , want afwijken van de traditionele decoratie werd niet op prijs gesteld.

Deze zeer oude bokor links wijkt af door zijn onregelmatige vorm, zijn primitieve decoratie en zijn afwijkend patina. Toch durf ik er geen datum aan te plakken.

kuningan-brass; bokor.

Hier zit een datum aan de onderzijde.

1816 is wel erg oud voor koperwerk.

De bokor waar deze datum op te vinden is, is wel bijzonder fraai. Hij is ook aan de brede kant, wat bevestigt wat Jasper en Pirngadie al zeiden, namelijk hoe ouder hoe lager. Deze is 25 centimeter breed en 12,5 cm. hoog en weegt ruim 2 kilo.

vazen

Wat  vaak mee  kwam  in oma's hutkoffer, was zo’n kaststel als hierboven  Een kaststel was bedoeld om boven op een (hollandse) kast te zetten. Als het goed is zijn ze ook met z'n tweeen.  Kaststellen zijn vaak gedecoreerd met Wayang figuren, en in het algemeen zijn ze erg zwaar. Meestal zijn de zwaarste vazen de nieuwste en de lichtere zijn ouder. Vroeger was koper duurder dan na de tweede wereldoorlog.

sirihstellen

sirihdozen

Een Pinangschaar had je nodig bij het ingewikkelde ritueel van een Sirihpruim maken. Je knipt ermee stukjes af van de Betelnoot. Dit is een mooie stalen schaar met zilveren handvaten en inleg. Het geheel heeft de vorm van een paard, maar ook andere vormen  komenvoor zoals Ganesha  of Semar.

Sirihdoosjes zijn kleine doosjes om mee te nemen. Ze werden in de textielen gordel gewikkeld die om je middel zit. Ze zijn gemiddeld 15 tot 19 centimeter lang, en bevatten oorspronkelijk een tussenschot, maar dat werd er vaak uitgesloopt om er een gewone tabaksdoos van te maken.

Javaanse en Sumatraanse dozen zijn niet altijd te onderscheiden.

 Hun Indonesische herkomst wordt niet altijd herkend, zodat je ze ook wel bij antiquairs tegenkomt met europesch antiek.

 Het gebruik van sirih was en is wijd verbreid in heel Indonesie.Het is een roesmiddel (drugs zouden we nu zeggen) dat op een ingewikkelde manier klaar moet worden gemaakt voor gebruik. Daarom tref je op een kompleet sirihstel zoveel potjes aan. (als het goed is 5 stuks) Eén voor de betel- bladeren, één voor de kalk (zit er vaak nog in) ,één voor de betelnoot, enz. Het gebruik van sirih was een frequent  gebeuren, dat een centrale plaats had in in het sociale gebeuren. Vaak werden zelfs betalingen gedaan in betelnotel. Hier vindt u meer over sirihgebruik. Ook dit is dus een voorbeeld van een traditioneel gebruiksvoorwerp.

Een achthoekig sirihstel  kom je niet vaak meer  tegen. De knopjes op de dekseltjes hebben de vorm van een vrucht. De decoratie is zeer fijn met weinig gladde vlakken en dat  wijst in de richting van Surabaja.

Wilt u meer weten over Sirih gebruik , kijk dan op deze pagina

De wieltjes van sommige wagentjes zijn gemaakt van het een- cent muntstuk, en zijn dan erg gemakkelijk te dateren. Deze is uit 1933. Onder in het wagentje zit een laatje dat oorspronkelijk onder andere een pinangschaar kan hebben bevat.

Een oud stel met een houten bak en vrijwel geen decoratie. Bakken als deze kwamen van het eiland Madura en zijn vaak vrij fors.  Pakinangan sagagraggan

kuningan-brass; sirihbox.

Dit Sirihstel staat op wieltjes ,zodat het makkelijk van de ene naar de andere gebruiker rolt. Het bevat de gebruikelijke 5 potjes, maar gezien het verschil in kleur horen deze niet bij het oorspronkelijke wagentje.

Een oud sirihstel met lade. De bovenbak is opengewerkt en het onderstel is gedecoreerd met galah, een soort zwarte hars die in uitgespaarde openingen wordt aangebracht.

Midden 19- e eeuw.

suikerpotten

Suikerpotten  horen ook met zijn tweeen te zijn.

Een dekseldoos uit de jaren 30, met mooie decoraties.

Zo’n doos werd onder andere voor koekjes gebruikt.

Je had er wel spierballen voor nodig want de doos alleen al weegt zo’n 5 kilo.

kwispedoors

Een kwispedoor kwam je  vroeger  in Nederland ook wel tegen. Hij stond onder de tafel en was bedoeld om je tabaks- of  sirihpruim in uit te spugen. Het leeg gooien van deze dingen liet je graag aan je personeel over....

Meestal zo’n 25 centimeter groot maar ze bestaan ook van bijna 1 meter hoog. 

Er bestaan ook kleine kwispedoortjes, voor  persoonlijk gebruik. Sommige sirihstellen hebben zo'n klein kwispedoortje

Een mooie grote kwispedoor rijk versierd met wayang- en dierfiguren.

Een van die figuren is de tijger (Matjan), die vroeger onder andere op Java en Bali voorkwam ,maar nu uitgestorven is.

Onderop  staat een oud javaanse signatuuur (Wie weet?)

Ook een kwispedoor is deze Bamban , het is een oudere verschijningsvorm  van de kwispedoor. Hij staat op drie pootjes, die de vorm hebben van Naga's. Naga's zijn de mythische zeeslangen en een oud javaans symbool. Deze Bamban komt waarschijnlijk uit Surabaja.(voor 1880).

theepotten

Deze ketel is wat ouder. Opvallend is de lage inzet van de tuit. Die heeft tevens de vorm van de hals van een vogel, en die figuur word dan voortgezet op de ketel zelf ,waar je de vleugels ziet. Op de ketel zie je een vrolijke Naga afgebeeld. .Vaak lijken ze op chinese draken, maar naga's hebben geen poten en altijd een soort kroontje op.

Theepotten  volgen vaak het model van de potten van keramiek of porselein, die meestal van Chinese makelij waren. Theepotten als deze staan bijna altijd op pootjes.

appelketel, Java , rond 1900

De  Hollandse naam: - appelpot- , wijst op de vorm van deze theepot. je komt hem ook  in een gladde uitvoering  tegen. Die zijn vaak iets ouder, zo ongeveer tweede helft 19- e eeuw. Die gladde potten worden ook niet altijd herkend als indisch. Heeft de tuit echter zo'n vlaggetje en heeft het hengsel twee van die vleugeltjes, dan is hij wel degelijk  indisch.  Het vlaggetje op de tuit is eigenlijk  de kuif van een vogel of haan. Die vogelkoptuit is heel karakteristiek.

 Java tweede helft 19- e eeuw.

ghendi’s

Deze ghendi is gedecoreerd met Galah . In uitsparingen wordt er dan een harssoort ingegoten.

In het onvolprezen boek dat Jasper in 1932 schreef, wordt dit een khendi pratoela genoemd, een grote ghendi dus.  Opvallend van dit exemplaar is dat de hals en voet in een heel andere stijl en kopersoort zijn uitgevoerd dan de buik van de ghendi. Mogelijk betreft het hier een dus samengesteld exemplaar. Koperwerk werd vaak gerepareerd (tembel). Het tuitje heeft een  dierenkop en de decoratie is fraai en rijk uitgevoerd.

Hij wordt gebruikt als zo’n spaanse wijnkaraf; uit het tuitje komt een dun straaltje water .

Dit ziet er  heel anders uit dan de ketels hierboven, dit heeft iets oriëntaals. Het is een Ghendi of waterfles.

Voor dagelijks gebruik werd liever een ghendi gebruikt van ongeglazuurd  aardewerk.  Wanneer die nat werd gehouden , koelde het water in de fles vanzelf. Die aardewerk ghendi’s hadden soms een zilveren tuit en  bovenkant. Omdat die vrij kwetsbaar zijn zie je die nog maar weinig.

indo-europees

 Nog zo'n voorwerp dat voor de europese markt gemaakt is.  De bel word gedragen door twee Naga's , javaanse mythologische figuren.

 Bovenop herken je de de afbeelding van een wayangpop, en op de bel zit er ook een. Ze zijn echter ook  op heel traditionele stukken te vinden. De vorm van de bel is afwijkend van onze belvorm, maar is  klassieke javaans.

 Ook dit is een echt europees stuk.  Dit prachtige inktstel is aan de voorzijde gedecoreerd met een wayangfiguur en aan de bovenzijde met een pauw. Die pauw kom je wel vaker tegen , en je ziet hem ook vaak op koperwerk uit India.

Onder Indo-Europees versta ik een "modern" produkt dat gemaakt is met de traditionele technieken maar bedoeld is  voor de Indo- europesche bevolking.  Het behoort tot de laatste succesvolle produkten van koper, want hierna (eind jaren 50) raakte de produktie  van koperwerk in verval.

Een klein vijzeltje naar europees voorbeeld. De decoratie lijkt strek op die van de kwispedoors, die ook ongeveer dezelde vorm hebben. De Indische vijzels (Oelekans) zijn meestal van hout of steen. Hoogte 6,5 cm.

Wandborden waren makkelijk mee te nemen en worden daardoor ook nu nog vrij vaak te koop aangeboden. Bijna altijd met wayangfiguren en  voor de Europeesche markt.

olielampen

Heel bekend koperwerk is  het rookstel.   Rookstellen heb je in allerlei uitvoeringen. De eenvoudige uitvoering rechts heeft een pot voor sigaren, een voor sigaretten, en een kommetje als asbak. Meestal zie je ook een houder speciaal voor lucifersdoosjes zoals hier links.  Rookstellen zijn vaak bijzonder zwaar, het linker stel weegt meer dan 25 kilo.

Als je een officiele brief schreef, en je wilde dat die door niemand anders werd gelezen dan verzegelde zo'n brief. Je liet dan wat zegellak smelten op de rand van de envelop en zette dan in de nog warme lak je stempel met behulp van een lakstempel. Dit is een Javaans lakstempel, maar hij is nog (steeds) niet voorzien van een merk of initialen. Die liet je in de voet van het stempel graveren en die werden dan (positief) afgedrukt in de lak

 Deze olielamp kan maar liefst 7 pitten tegelijk branden. Hij is bedoeld om aan het plafond te hangen. Daarvoor hoort er een dikke ketting met een haak aan te zitten, maar die ontbreekt bij deze. In deze vorm is zo'n lamp nauwelijks herkenbaar als indonesisch. In europa kennen we bijna gelijkvormge olielampen die dan vaak een stuk ouder zijn.

De extra punten in het midden zijn typisch voor Atjeh, evenals  de vaak ruige onderzijde. Dit is dus een  lamp van sumatraanse afkomst.

Deze olielamp met 9 pitten heeft een prachtige ketting met zeer gevarieerde schakels en wartels (draaipunten).

Dit soort schakels zijn ook bij oude sieraden bekend. De pauw als decoratie komt niet zo vaak voor , maar is toch niet geheel onbekend.

 Deze mini- olielampjes waren vooral bedoeld om mee aan de wandel te gaan. Scheutje palmolie erin ,draadje erbij, aansteken, en je kon veilig op weg naar het kakhus

Een klein hangend olielampje voor 6 pitjes. Het gaf dus relatief veel licht.

Aan de oogjes onder de tuitjes hingen ornamentjes, waarschijnlijk vogeltjes.

Een oude sumatraanse lamp met handvat.

 Dit soort lampen stonden meestal op een standaard, die ook van koper was.

diversen

 Een test is een ding om een vuurtje in te stoken en er dan een pan op te zetten. In deze vorm kom je hem bijna nooit tegen. De aardewerk uitvoering hiervan zie je echter nog dagelijks in gebruik in Indonesie, zelfs in de grote steden.

Een waterstrooier  was bedoeld om gewijd water te sprenkelen

Dit ziet er heel primitief uit. De figuurtjes liggen bovenop het object, en onder Javaans koperwerk is dat heel ongebruikelijk. Het is een zogenaamde Zodiacbeker. Rituele bekers uit de Hindu- Javaanse periode (voor 1300). Vreemd idee eigenlijk dat toen al de dierenriem (Zodiac) een rol speelde.  Op deze beker zijn geen zodiac- tekens te zien , maar alleen dit dametje. Echte zodiacbekers zijn zeldzaam en ik ga er vanuit dat ook dit geen orgineel exemplaar is, maar een latere kopie

Deze maatbekers werden gebruikt in een toko.De linker beker bevat in tekst in het oud- javaans.

Dit is natuurlijk ook koperwerk. Ook dit oude strijkijzer is van geelkoper , kuningan , gemaakt. Dat geeft onder andere aan dat dit materiaal ruim voorhanden was, in ieder geval veel meer dan in Nederland. Je gooide er wat  gloeiende houtskool in en dan kon je urenlang strijken . Als je pech had ging de houtskool knetteren en sprongen er vonken vanuit het strijkijzer op je sarong en dat heeft vast menige baboe haar baantje gekost. Zelfs nu nog kom je op oud textiel deze brandgaatjes tegen.

Bij wijze van uitzondering heeft dit object een merk . Dat geeft ook aan dat de werkplaats misschien in europeese handen was.

Een watervat is bedoeld om water te halen bij de pomp, er gaat ongeveer een gallon (4 1/2  liter water in. De rand was zo gemaakt dat je hem er makkelijk aan kan optillen. Watervaten in deze vorm kom je in heel Azie tegen,

all rights reserved  indoshop.nl