de koperbewerking

Op deze mooie foto uit ongeveer 1900 zie je een koperslager aan het werk. In een eenvoudige houten bokje zit een  bokor , die de man met zijn voet op de plaats houdt.  In zijn rechterhand houdt hij een hoornen hamer en in zijn linkerhand een klein stalen beiteltje.

Het decoreren

Hier zie je het resultaat van dichtbij. De lijnen zijn met een rechte beitel geslagen, de bloemen met een sikkelvormige. De vlakken werden tenslotte opgevuld met een klein cirkelvormig beiteltje. Voor één bloem moest je tientallen keren slaan ,om de hele vaas of bokor te decoreren moest je vele duizenden keren slaan.

De decoraties die we aantreffen zijn een weerslag van de cultuur die ze voortbracht. Als je daarbij beseft dat men niet graag afweek van de tradities op dit gebied dan begrijp je dat dezelfde vormen vaak generaties lang gebruikt werden. Zo zijn in de javaanse decoraties sporen terug te vinden uit de bakermat van de koperbewerking : India . Ook uit de indische gouden eeuw - de Mojapahid- periode- zijn motieven terug te vinden.  Dat zijn dan oude Hindu symbolen, zoals de swastika.  Decoraties die van de andere eilanden komen kunnen ook animistische motieven dragen . Interessant is te zien dat veel motieven ook in de andere vormen van kustnijverheid voorkomen, met name in de batik zijn veel paralellen te vinden.

vrij grote schaal koperen produkten gemaakt, en meestal nog volgens de traditionele methode. De kwaliteit ervan is echter bedroevend, vooral als je het vergelijkt met de oude stukken uit de hoogtijdagen, die liggen tussen 1870 en 1930. Het gieten lukt nog wel, maar vooral de bewerking is tegenwoordig zeer matig.  Al in 1932 schrijven Jaspers en Pirngardie in hun boek "de Indische Kunstnijverheid" : " Het technische verval van geelgieten heeft zich verder uitgestrekt over de verschillende onderdeelen van den arbeid (- )" .en even verder : " Men zag ze reeds lang niet meer : de koperen spoelkommen,zwaar en flink van stuk ,sober bewerkt maar maar met netjes afgewerkte ciseleermotieven, de kwispedoors hoog en statig, de sirihdoozen van verschillende vorm, deftig en sierlijk Enkele keren trof men zoo'n ouderwetsch voorwerp uit de dagen der kunstnijverheidsbloei nog aan in de woning van een Inlands hoofd of als  poesaka (erfstuk) in het bezit van een gegoede inlander. "  Iedereen die nu een stuk Indisch koperwerk in zijn bezit heeft heeft dus niet alleen een herinnering aan het niet meer bestaande Nederlands Indie , maar heeft daarmee ook een tastbaar stuk geschiedenis in handen uit een tijd dat dit ambacht nog bestond uit de noodzakelijke ingredienten:  toewijding en traditie

Nog steeds wordt er in Indonesië op

Heel soms vind je een datum op het koperwerk. het is echter net als tekst, uiterst zeldzaam. Immers de decoratie stond altijd in het teken van de traditie. Hier staat de datum op de onderzijde en het is nog een vroege datum ook. De meeste stukken hier getoond zin uit de periode 1880 to 1920.

Bijna al het koperwerk werd in delen gegoten, die daarna aan elkaar werden gezet.  Dit omslachtig procede had te maken met de primitieve omstandigheden waaronder gewerkt werd. Het lukt gewoon niet om een grote gietvorm warm genoeg te houden om hem op tijd te vullen met het vloeibare metaal. Het metaal stolt dan voordat de vorm geheel gevuld is.    

De kastvaas  hiernaast bijvoorbeeld is uit vier delen opgebouwd .

Een medaillon ( Badong) met florale motieven, zoals dat heet. Had u het vogeltje onderin al ontdekt? Het motief rechts heet Pecah kopi. Het ruitmotief links is ook al heel oud. Je ziet het nu nog veel op Bali en geldt als een heilig motief. Beide motieven werden en worden nog steeds gebruikt  bij het batikken van sarongs.

Badong met een tijger.

 De techniek van het gieten

   Indisch koper, is in feite geel koper (messing) en de fabricage ervan is bewerkelijk. Eerst wordt er van bijenwas  met zorg een vorm geboetseerd, die daarna ingepakt wordt in klei. Als de klei hard is, wordt het geheel verwarmd. De was wordt dan vloeibaar en kan nu uit de mal lopen, zodat een holle vorm overblijft. Daarna wordt de mal gloeiend heet gestookt en gevuld met vloeibaar koper. Wanneer het geheel afgekoeld is, wordt de klei stuk geslagen en houd je je koperen vaas over. Deze methode heet in Europa " à cire perdu". In goed nederlands heet dat ‘de verloren was methode’  Daarna kan de afwerking en decoratie beginnen. Allereerst worden de voorwerpen  in een draaibank gezet om glad afgewerkt te worden met grote beitels en later met schuurmiddelen. Als alles mooi glad is kan het ciseleren beginnen.   Alleen dit dikke gegoten materiaal is geschikt om te ciseleren. De  grondstof was vroeger schaarser  dan nu en daarom zijn de oude stukken lichter dan de nieuwere. In de jaren vijftig en zestig werd  koper zo goedkoop dat er bijzonder zware objecten  werden gemaakt, met name rookstellen. Soms werd zelfs de bodem uitgehold en met lood gevuld  en daarna weer afgedekt met een koperen plaatje, om het maar zo zwaar mogelijk te maken..

   Er zijn verschillende methoden om de delen aan elkaar te krijgen.Bij deze vaas zien we twee methodes toegepast.

1- Bij de naad tussen de hals en de buik van de vaas is te zien dat hier gebruik gemaakt is van "stuiken". Bij deze techniek worden de randen door middel van veel gehamer over elkaar heen geslagen.

2- Bij de  middelste naad kan je zien dat de twee delen mooi over elkaar heen vallen en daarna eenvoudigweg zijn gesoldeerd. De soldeertin is nog net te zien.

Er is ook een methode die ik maar "zwaluwstaarten" noem. In beide delen word dan een zig- zag motief gezaagd die daarna in elkaar passen als een legpuzzel. Daarna word het door middel van hameren vast gezet.

 De onderste delen zijn weer "gestuikt".

Koperslager    foto: Minerva Archief   

met dank aan Hans van der Kamp en Coverall.nu

De onderzijde van deze schalen vertellen vaak een eigen verhaal.

Bij de bovenste zien we de roodbruine kleur die karakteristiek is voor oud en ongepoetst koper. Hoe donkerder het patina hoe ouder de schaal.  Rechtsboven zit nog een rest van de klei van de gietvorm. 

Bij de drie schalen aan de rechterkant zien we een ster op de bodem. Hoewel de funktie hiervan niet helemaal duidelijk is ga ik er van uit dat het aangeeft wie de maker is geweest.

 Dit soort figuren op de onderzijde zie je alleen bij de oudere stukken, meestal  is het een klein vierkantje.

Onderaan  op de foto zien we nog twee beiteltjes liggen. Ook deze ciseleerder werkte dus met slechts drie beiteltjes.

Hieraan kan je ook zien dat deze foto geënsceneerd is, In een koperwerkplaats was het niet zo keurig als op deze foto.

Karakteristiek voor Javaans koperwerk zijn deze concentrische circels. Ze bevinden zich vaak op het niet gedecoreerde deel van het object . Dus bij bokors aan de binnenzijde en bij ketels aan de onderzijde. Ze zijn niet geciseleerd, maar aangebracht tijdens het afdraaien van het voorwerp op de draaibank.

 Vormen waren soms geinspireerd op de natuur. Hier de knop van een theepot die afgeleid is van het steeltje van  de Mangistan hiernaast

In het dagelijks gebruik was koperwerk vooral een statussymbool . Als je je koperwerk kon veroorloven dan was je in "goeden doen". Kijk maar naar het bruidje rechts . Trots laat ze hier haar bruidsschat zien: twee kwispedoors (een voor hem en een voor haar) ,twee suikerpotten, een grote bokor met een ghendi erin en twee kleinere waskommen. Op tafel een sirihset met de verse blaadjes erbij. De foto is uit plm. 1890.

Hierboven zie je de kroningsplechtigheid van de Sultan van Djogjakarta, Hamenkoe Boewono de 8- e. Dat gebeurde door de nederlandse resident (!) in 1921. Vlak achter hem staat, altijd binnen handbereik, zijn persoonlijke kwispedoor.

Wat betreft literatuur over indisch koperwerk het volgende. Er is opvallend weinig litteratuur hierover. De bestaande literatuur erover dateert nog uit de hollandse tijd, en het beste boek is wel : “De inlandse kunstnijverheid”van Jasper en Pirndadie.  Let wel: het is een uitgave uit 1932, dus nogal gedateerd. Dit boek is in zijn geheel online in te zien via deze link. Ook is er onlangs een facsimile uitgave verschenen bij de Sidestone press.  

Een ander goed boek is "Budaya Indonesia" (ISBN 90 68 32 206 0), een tentoonstellingskatalogus van het tropenmuseum in Amsterdam ,uitgegeven in 1988. Op Online: er is online nog steeds opvallend weinig te vinden. Zoekt u een onbekend stuk,dan is de collectie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen een goed beginpunt.

all rights reserved  indoshop.nl