Informatie over het indisch cultureel erfgoed en Indonesië
De opvang van vluchtelingen is een acueel onderwerp. Hier leest u hoe Nederland destijds zo’n 400.000 mensen opving.
Toen Nederland zijn grootste kolonie kwijtraakte, betekende dat voor honderdduizenden dat ze niet meer in Indonesie wilden of konden blijven. Om deze enorme stroom aan mensen op te vangen in een land dat net opkrabbelde uit de chaos van de tweede wereldoorlog, werd een strak systeem ontwikkeld om hun opvang en huisvesting te regelen.
De groep werd ‘repatrianten’ genoemd, wat en niet mis te verstane en dwingende benaming is . Repatriant betekent volgens het woordenboek ‘iemand die naar zijn vaderland terugkeert.’ De meesten kenden Nederland nauwelijks of in het geheel niet,en zagen Indie als hun vaderland. Maar ze waren wel uitstekend op de hoogte van taal en cultuur. De Nederlandse regering voorzag toch problemen en zorgde er dus voor dat je alle normen en waarden van de hollandse samenleving leerde kennen met wat we nu een (pittige) inburgeringscursus zouden noemen. De lessen in aardappelschillen staan menig repatriant nog helder voor ogen.
De bootreis en de contractpensions.
In een latere fase van de repatriëring werd er geen tweedehands kleding meer uitgedeeld na aankomst, maar mocht u naar Vroom en Dreesman om uw garderobe nieuw te kopen. Met deze regeling was het grootwinkelbedrijf heel tevreden. Natuurlijk moesten de gemaakte kosten terugbetaald worden. Daar zorgde de Dienst Bijzonder Maatschappelijke Zorg voor , die meestal het salaris of pensioen beheerde.
Een van de papieren die je moest kunnen tonen om je hier te kunnen vestigen was deze verklaring van de Belastingdienst in Indië. Dat je daar alles netjes achtergelaten had. Dat gold vaak niet voor je bezittingen. Je huis bijvoorbeeld, was vaak maar een habbekrats waard vanwege de onduidelijke politieke situatie. Mijn schoonvader heeft zijn zelfgebouwde huis maar aan de plaatselijke kerk geschonken. Dat leverde tijdens een bezoek aan dat huis veertig jaar later wel even een moeilijk moment op. Waren de Blanda’s teruggekomen om om hun huis weer op te eisen? Dat was niet het geval.
Deze kaart moest je opspelden tijdens het ontschepen en vervoer naar je nieuwe woning
De Aankomst
Al tijdens de zeereis van zes weken werden een aantal administratieve zaken geregeld. Zo werd al in 1946 het boekje “Practische wenken” uitgedeeld, waarin werd uitgelegd hoe de opvang georganiseerd was, en wat er van u verwacht werd. Bij het ontschepen moest iedereen zichtbaar een kaart dragen, waarop zijn naam stond en zijn nieuwe adres. Eenmaal aan de wal werd kleding uitgedeeld, die eerder bij vrijgevige Nederlanders was opgehaald. Dat was vaak broodnodig, want het gure klimaat hier was voor velen een verschrikking.
Hier kunt u de hele inhoud
van dit leerzame boekje bekijken.
Eenmaal aan de wal werd kleding uitgedeeld, die eerder bij vrijgevige Nederlanders was opgehaald. Dat was vaak broodnodig, want het gure klimaat hier was voor velen een verschrikking.
Diegenen die niet bij familie terecht konden, werd opvang aangeboden in pensions,, maar ook in hotels, en vakantiekolonies, die zo kort na de oorlog toch vaak leegstonden. Zo werden de bekende contractpensions in het leven geroepen. De tarieven die daarvoor gerekend mochten worden, werden door Den Haag bepaald. Voor veel huiseigenaren braken nu plotsklaps goede tijden aan, nu zij betaalde kostgangers kregen die gegarandeerd betaalden. Ook daar zorgde Den Haag immers voor. Deze tarieflijsten circuleerden ook onder diegenen in Indie die nog moesten vertrekken, die ze vaak hoofdschuddend bekeken.
De repatriant mocht het pension betalen. Het werd dan van het zogenaamde pensioen afgetrokken, ook door de dienst maatschappelijk werk. Hiernaast zie je de berekening hiervan.Er bleef niet veel over. Iedere ex-KNIL-er kreeg gedurende een periode zo’n pensioenuitkering
Bijgaande brief toont waaraan pensionhouders moesten voldoen, en wat het kon opleveren.
Contractpensions
Een verhaal in documenten